Uit  SOCIAAL.NET    21 februari 2023.

Kristel Beyens,Elieze Termote, An-Sofie Vanhouche

Terwijl de zoveelste berichten opduiken van overbevolking in onze gevangenissen, konden onderzoekers een weekend mee proefdraaien in de nieuwe gevangenis van Dendermonde: “Je bent afhankelijk van de welwillendheid van het personeel.”

Externen testen nieuwe gevangenis

Op 11 en 12 februari 2023 was het zo ver: samen met een vijftigtal magistraten en enkele onderzoekers mogen we proefdraaien in de nieuwe gevangenis van Dendermonde. Binnen een maand zullen alle gedetineerden van de oude gevangenis in Dendermonde verhuizen naar ‘Dendermonde-nieuw’.

Na Haren, is dit de tweede gevangenis die in België de afgelopen maanden wordt geopend. Dat blijft een uitzonderlijke gebeurtenis. Ook proefdraaien in een nieuwe gevangenis met magistraten, academici en journalisten is in internationale context uniek.

We zijn als onderzoekers blij dat we er mogen bij zijn. Zo’n testweekend is een uitgelezen kans om aan den lijve bij te leren over het leven in een gevangenis. Al is het slechts een testweekend en geen detentie zoals die echt ervaren wordt door gedetineerden.

Vijftien jaar geleden goedgekeurd

‘Dendermonde-nieuw’ is samen met Beveren, Leuze-en-Hainaut en Marche-en-Famenne de vierde gevangenis die tot stand kwam als gevolg van het ‘Masterplan 2008-2012 voor een gevangenisinfrastructuur in humane omstandigheden’. Dat plan werd vijftien jaar geleden goedgekeurd.

Bedoeling was om de bestaande verouderde gevangenissen te vervangen door “geloofwaardige, doeltreffende en efficiënte strafuitvoering in veilige en menswaardige omstandigheden”. Gevangenisstraffen uitvoeren in menswaardige omstandigheden is een lovenswaardig initiatief en in België, met zijn verouderde en uitgeleefde gevangenissen, absoluut noodzakelijk.

Door verschillende juridische procedures liep het project vele jaren vertraging op. De werken in Dendermonde gingen uiteindelijk van start in augustus 2020 en werden eind oktober 2022 voltooid.

Poreuze gevangenis

Deze nieuwe gevangenis heeft plaats voor 444 gedetineerden. Al vanaf de bekendmaking van het masterplan werd de architecturale keuze voor een grote ‘panopticon’ of stergevangenis ter discussie gesteld. Sluit dit nog wel aan bij de hedendaagse penologische inzichten?

Voorbereiding op re-integratie en herstel zijn vandaag de leidende principes voor de uitvoering van gevangenisstraffen. De vraag is in welke mate hoogtechnologische gevangenissen, met hoge muren en hekken op afgelegen industriële terreinen beantwoorden aan de idee van zo’n poreuze gevangenis, waar mensen en diensten constant binnen en buiten moeten komen.

Het ontwerp van de gevangenis heeft ongetwijfeld een impact op de mogelijkheden voor het uitwerken van een op re-integratie en normalisering gericht regime. Maar naast het ontwerp, zijn er nog andere elementen belangrijk bij de uitwerking van een humaan detentieregime: penitentiair personeel, het aanbod aan activiteiten en de mogelijkheden tot contacten met de buitenwereld.

De beste manier om dit in te schatten, is het zelf te ervaren. Onze deelname aan het testweekend geeft slechts een flits van wat het gevangenisleven echt inhoudt. In wat volgt beschrijven we enkele van onze ervaringen.

Testweekend

We moeten ons met de wagen verplaatsen naar de gevangenis, met het openbaar vervoer is deze nieuwe gevangenis amper bereikbaar. Dit is een eerste negatief punt. Voor de doelstelling van normalisering en re-integratie is een vlotte toegang voor personeel, diensten en bezoekers immers een basisvereiste.

Na wat zoeken naar de juiste ingang worden we vriendelijk ontvangen door de medewerkers. We moeten onze persoonlijke spullen afgeven, in de plaats krijgen we een rood kaartje met een nummer op. Het nummer zal onze identificatie zijn voor de volgende twee dagen.

Er is ook 5 euro belkrediet, tenminste voor wie dat vooraf bestelde. Dat belkrediet kan je gebruiken om vanuit de cel naar buiten te bellen. Dat is alvast een positief punt voor de re-integratie.

Vervolgens worden we naar onze cel gebracht. Het binnenkomen van het cellulaire gedeelte voelt overweldigend. Dit is geen gevangenis op mensenmaat.

In het grote centrum vallen al snel de vele gelijkenissen op met de gevangenis van Beveren. Ook hier zit het personeel op een verhoog achter heel wat schermen. Het centrum is het digitale en visuele hart van de panopticongevangenis, waarlangs alle bewegingen zullen plaatsvinden en dat voor de medewerkers van de gevangenis als controle-, ontmoetings- en communicatieplaats fungeert.

Achter de deur 

Rond kwart voor negen ’s morgens sluit een beambte ons op in de cel. Het ruikt er muf. We moeten het stellen met enkele verluchtingsgaatjes bovenaan het raam, zonder dat we echt voelen dat er frisse lucht binnenkomt. Dit schrikt af, vooral omdat we hier de komende twee dagen alles moeten doen: eten, slapen, douchen.

Het bed heeft een hard kussen, het bedlinnen ligt klaar. Op het kleine tafeltje staan een groot tv-scherm dat we niet aan de praat krijgen, en een vaste telefoon, waardoor er nog weinig ruimte overblijft. Hier moeten we eten, schrijven, lezen. De frigo werkt en bevat twee grote flessen water. Wat een luxe!

In een aparte ruimte staat een toilet en is een douche voorzien, ook is er een piepkleine lavabo met koud water. Er is echter geen wc-rolhouder, noch een haakje om een handdoek aan op te hangen. Gebruikscomfort was duidelijk niet de belangrijkste bezorgdheid van de ontwerpers, veiligheid stond daarentegen wel bovenaan hun prioriteitenlijst.

Multifunctionele cellen

Toch is deze cel al veel multifunctioneler dan de oude gevangeniscellen. We vinden informatie over de dagplanning, activiteiten van hulp- en dienstverlening, een onthaalfolder en rapportbriefjes, waarmee we een vraag kunnen stellen aan een interne of externe dienst.

Het is de bedoeling dat deze communicatie in de toekomst digitaal vanuit de cel zal kunnen gebeuren. In de gevangenis van Beveren werkt men met ‘PrisonCloud’, in Dendermonde is er voorlopig nog geen dienstenplatform geïnstalleerd. Via rapportbriefjes moeten we doorgeven aan welke activiteiten we willen deelnemen.

Van ons drieën slaagt enkel An-Sofie erin haar briefje tijdig aan de beambte te bezorgen. Op zondagochtend zal een vriendelijke penitentiar beambte telefoneren naar de verantwoordelijke van de hulp- en dienstverlening om ook Kristel nog in te schrijven. Voor Elieze lukt het niet meer. Het leven zoals het is in de gevangenis: hier ben je afhankelijk van de welwillendheid van het personeel.

Eenzaam en doelloos

De eerste uren op cel lijken eeuwig te duren. Er is geen menselijk contact, televisie en radio doen het (nog) niet, en er is de onzekerheid over hoe onze dag er zal uitzien. De rigoureuze dagplanning zal uiteindelijk onze toeverlaat zijn.

Ondanks dat we zelf veel literatuur mogen meenemen, voelt de tijd op cel eenzaam en doelloos. We hebben jammer genoeg geen werkersfunctie gekregen en zijn niet geselecteerd voor een sportactiviteit. Enkel Kristel word opgeroepen om naar de griffie te gaan.

Al snel slaat de verveling toe en kijken we uit naar de wandeling die wettelijk verplicht is. We horen wel enkele geluiden, maar we zien niets. Af en toe opent een beambte het schuifraampje van het kijkgat in de celdeur om te checken of we er nog zijn, maar de deur blijft dicht.

Weinig ruimte voor een babbeltje

Op de planning staat ‘middagmaal’ om half twaalf. Het is tien na twaalf wanneer een beambte samen met twee gedetineerden het eten brengt. Er is weinig ruimte voor een babbeltje: plateau afgeven en weg. Het is vervolgens wat zoeken hoe we ons installeren aan het tafeltje en eten met onze neus op een zwart tv-scherm dat niet werkt.

Naar buiten kijken is door de inrichting van de cel moeilijk. Daarenboven wordt het uitzicht belemmerd door een dunne blindering die we niet naar boven kunnen doen. Geen tralies, maar wel lijnen die de uitkijk naar buiten vertroebelen. We voelen ons echt opgesloten en afgesloten van de buitenwereld.

Om 14.45u wordt ‘de wandeling’ via de intercom aangekondigd. We maken ons klaar, maar we zullen pas een half uur later effectief vertrekken. Voor elke beweging uit en naar de vleugel moeten we door een strak afgestelde metaaldetector, die vaker rood dan groen licht geeft, waardoor we er verschillende keren door moeten. Bovendien worden we regelmatig gefouilleerd. Mannelijke beambten fouilleren ook de vrouwelijke deelnemers grondig. Dat voelt ongemakkelijk.

De tijd op de wandeling vliegt voorbij. Het deed deugd om even met de andere deelnemers ervaringen uit te wisselen. Ook de frisse lucht kwam van pas.

Om 17u moeten we terug naar onze cel.  Voor de avondmaaltijd is er geen etensbedeling meer, want we kregen ons brood al bij de bedeling van het middagmaal, alsook het brood voor morgenvroeg. We krijgen wel nog thee. Nu kan het wachten op de volgende activiteit opnieuw beginnen.

Naar de film

‘s Avonds is er een film. Iedereen moet opnieuw door de metaaldetector en fouilles ondergaan. Dat vraagt veel tijd, de start loopt vertraging op. De voorziene langspeelfilm wordt prompt vervangen door enkele Belgische kortfilms. We nemen plaats op de tribune. Geen gezellig filmmoment met een comfortabele zetel en een zakje chips, wel een harde stoel zonder leuning.

De derde kortfilm wordt onderbroken door een ‘incident’. We mogen de film niet uitkijken en moeten terug naar onze cel. Zaterdagavond brengen we door zonder gezelschap. We proberen te slapen in het kleine bed.

Kijkoog in de douche

De gevangenis is een plaats met weinig privacy. Dit kleurt sterk onze ervaring. Hoewel we alleen op cel zitten, hebben we vaak het gevoel dat we begluurd kunnen worden. Het kijkgat in de deur wordt regelmatig opengeschoven, en er hangt ook een kijkoog in de douche. Hoewel men dat enkel mag gebruiken in geval van nood, kleeft Elieze er voor alle zekerheid een post-it op en smeert An-Sofie er wat tandpasta over.

Uit de gesprekken blijkt dat de kans dat een beambte elk moment kan binnenkomen of het kijkgat in de deur gebruikt, heel wat stress geeft bij deelnemers. Ook ‘s nachts gebeuren er regelmatige controles waarbij het schuifje van het kijkgat opengaat.

Wakker worden

Zondagochtend, tien na zes. Door de intercom weergalmt ‘Start appél’. De lichten op cel zijn nog uit, maar wanneer de beambte opnieuw het kijkgat openschuift om na te gaan of we er nog zijn, doet ze het licht even aan. Rustig wakker worden en opstaan is het niet.

Het enige licht in de cel is een felle neonlamp, die we ook overdag moeten aansteken omdat de cel te donker is. Ook de luide, vaak krakende berichtenstroom door de intercom is bijzonder storend. Hier verblijven we in een instituut waar een strak schema het leven regeert. Veiligheid en werkshiften van het personeel bepalen ons leefritme.

Elke beweging wordt voortdurend afgeroepen doorheen de ganse gevangenis: ‘Klaarmaken voor appél’, ‘Start appél’, ‘Einde beweging’, ‘Vleugel 3: start appél’, ‘Opening van de cellen’. Ook het gevangenisjargon valt ons op ‘Aandacht: keukenwerkers worden gelost’. Enkel duiven en producten worden geladen en gelost, geen keukenwerkers.

Verblijfsruimte onderzocht

Negen uur. We worden uit de cel gehaald voor een wandeling of activiteit. Bij haar terugkeer vindt Elieze een papier met “Bericht van onderzoek verblijfsruimte. Dit bericht informeert de gedetineerde dat een onderzoek van de verblijfsruimte heeft plaatsgevonden in cel 33122 op 12 februari 2023”.

Haar bed ligt helemaal overhoop, haar schriftje met notities kon zomaar ingekeken worden en haar andere persoonlijke spullen lagen zomaar voor het rapen. Elieze had het fijner gevonden als ze bij de controle aanwezig had kunnen zijn.

Ongerust en angstig

Tijdens dit proefdraaien wordt het belang van positieve contacten snel duidelijk. Een vriendelijk woord is cruciaal om je menselijk behandeld te voelen.

Een verblijf in een gesloten regime maakt de gedetineerde erg afhankelijk van het personeel. Beambten hebben veel macht en dat maakt ons onzeker en zelfs een beetje ongerust en angstig, ook tijdens deze korte periode van opsluiting. Bovendien geeft het lange wachten stress. Je bent nooit zeker wanneer de deur zal open gaan.

Dit ervaren we een laatste keer op zondagmiddag. Door de intercom wordt geroepen: ‘Einde oefening’. Maar een half uur later is er nog niets veranderd. Elieze en An-Sofie beginnen te vrezen dat ze hen vergeten zijn. Gelukkig weten ze van elkaar dat ze buren zijn, dus kloppen ze enkele keren op de muur om te horen of de ander er nog is.

Tien minuten later gaat de celdeur eindelijk open: we mogen naar huis. Het personeel en de directie staan ons beneden op te wachten. We krijgen nog een vriendelijk afscheidswoord en een hapje en drankje. De meeste deelnemers haasten zich naar huis. We blijven nog wat napraten. Een half uur later duikt plots een laatste deelnemer op. Hij werd pas ‘bevrijd’ uit zijn cel. Hem waren ze dus wel degelijk vergeten…

Zin en onzin van proefdraaien

Wat is de zin van een weekend proefdraaien in een fonkelnieuwe gevangenis?

Als test voor de werking van de gevangenis is het nuttig. Zo’n weekend heeft zeker meer leerwaarde dan een kort bezoek aan de gevangenis, waar deelnemers meestal worden rondgeleid door een personeelslid en een zeer selectief en beperkt beeld krijgen van de leefomstandigheden.

Toch is dit geen reële gevangeniservaring. De belangrijkste detentiepijnen kan je niet ervaren: de onzekerheid en stress over de datum van vrijlating, de uiteenlopende beoordelingen van het gevangenispersoneel en het belang van doorheen de detentieperiode zelf de juiste keuzes te maken. Ook het gemis van familie, de vervreemding van het sociale netwerk en het gevoel van stigmatisering zijn tijdens het proefdraaien niet aan de orde.

Bovendien weten we dat deze detentiepijnen zwaarder doorwegen voor personen met beperkte financiële middelen. Zij kunnen zich het dure telefoonkrediet of levensmiddelen uit de gevangeniskantine niet veroorloven. Ook van die beperking hebben magistraten en onderzoekers geen last.

Wat niet wil zeggen dat dit proefdraaien geen diepe indruk naliet, zoals deze deelnemer-magistraat zijn weekend besluit: “Een verplicht verblijf van minstens een week zou een goede voorbereiding zijn voor elke magistraat.”