Ik zit al vele jaren achter mijn tralies.

Ik ben zwaar gestraft. Ik moet nog jaren in de gevangenis zitten. Ik weet niet juist wanneer ik mijn vrijheid terug zal krijgen.

Ik heb geen thuis meer. De gevangenis is mijn thuis geworden. Mijn cel, daar woon ik in.

Soms denk ik. Hoe oud zal ik zijn, als ik de gevangenis zal mogen verlaten. Want ik ben niet zo jong meer.

Ik droom van mijn vrijheid. Van mijn deur kunnen open en toe te doen. Wanneer ik dat wil. Van terug een thuis te hebben. Zelf naar de winkel te mogen gaan. Een huisdier te hebben. Ik droom van kleine en eenvoudige dingen. Van terug een normaal leven te hebben.

Ik hoop dat mijn dromen mogen uitkomen. En vlugger dan ik denk. Ik bid daar voor tot God.

Myriam