Op bezoek gaan in de gevangenis is geen gemakkelijke klus!
Je moet zorgen dat je tijdig aanwezig bent,
en dus voldoende tijd voorzien om op tijd in Brugge aan te komen.
Bij de inschrijving is de ene cipier al vriendelijker dan de andere.
En daarom maak ik me dikwijls zorgen over mensen die voor de eerste keer komen.
Ik weet uit ervaring dat het heel moeilijk is.
Daarna hopen dat je gemakkelijk door de metaalcontrole geraakt.
Dan die trap op, die ‘Calvarieberg’, zo ervaar ik het soms!
Om in een bijna lege wachtplaats een uur te wachten.
Wat doe ik hier? Weeral…
Gelukkig kan ik een boek lezen, zit ik even in een fantasiewereld.
Maar zo gaat de tijd vlugger.
Dan naar de bezoekzaal, en mij de vraag stellen hoe zal hij binnenkomen?
Daar komen de gelukkigen, zij die wel bezoek hebben!
Als laatste komt hij, het mondmasker verbergt zijn gemoedstoestand.
Er mag nu al weer een knuffel, meer hoeft voor mij niet.
Hij is blij, maar weent toch,
want het spijt hem heel erg wat hij mij en de kinderen heeft aangedaan.
Wat hij allemaal heeft kapot gemaakt!!!
Ik probeer hem te troosten en te luisteren naar zijn verhaal.
De zoveelste keer naar hetzelfde verhaal –
veel nieuws valt er niet te beleven tussen deze betonnen muren.
Hoe ik het volhoud weet ik niet, helemaal niet.
Tijdens corona-tijden kwam ik 7 maanden lang zelfs 2x per week,
het was sterker dan mezelf, ik moest komen.
Ik was voor hem de enige uitlaatklep.
Hij noemt me de enige normale mens om tegen te praten.
Met enkele cipiers kan hij ook eens praten.
Gelukkig, ja als ik weg ga weet ik dat hij een goed uur heeft beleefd.
Maar ik ben soms blij dat het voorbij is…
Neen, hoe ik het volhoud weet ik niet,
maar ik laat hem niet vallen!
Hij is een mens.
Een familielid van een mens in langdurige detentie