Kathleen is vrijwilliger. Zij vertelt hoe ze de zes groepsgesprekken van ‘Tralies Uit de Weg’ heeft ervaren. Daarin praten zes vrouwen ‘van binnen’ de gevangenis met zes personen ‘van buiten’.

Het was een confrontatie met slagbomen en barrières om in de gevangeniskapel van Brugge te geraken. Het buitenhek passeren en de voor iedereen zichtbare oversteek tot het gebouw maken, het aanbellen aan deuren en wachten om doorgelaten te worden, alles achterlaten in een locker behalve je altijd noodzakelijke toelatingsbadge, hopelijk de gepaste kledij en schoenen aanhebben om door de metaaldetector te geraken, de sanitaire stop want de komende twee uren kan je niet meer naar het toilet, aalmoezenier Geertrui die telkenmale ‘een beweging’ aanvraagt om de gespreksgroep van buiten en die van binnen van de ene plaats naar de andere te brengen.
In de kille kapel was er een gastvrije zithoek gemaakt rond een tafeltje met een kleurrijk gebloemd tafelkleedje en een brandende kaars erop. Er werd lekker geurende verse ‘echte’ koffie gezet. Met een koekje of chocolaatje hadden we telkens een gezellige koffieklets. Dit was een even belangrijk brugmoment als het begeleid gesprek. De vrouwen van ‘binnen’ stonden er op dat zij voor het laatste gespreksmoment hun lekkere appelcake, gebakken in de microgolf, zouden meebrengen.
Jonge en oudere vrouwen, moeders en oma’s in de gevangenis, het staat niet op hun gezicht te lezen. Het zijn vrouwen zoals de vrouwen uit mijn straat.
Geertrui had graag dat ze hun gevangenisschort uitdeden want dan was er geen visueel onderscheid tussen de vrouwen. De eerste keer zeiden sommigen: “maar die schort is nu eenmaal eigen aan ons”, de volgende keren deden ze die meteen uit. We begroetten elkaar hartelijk met de voornaam en gaandeweg kwam er een knuffel bij het afscheid.

houten brug

De gespreksleidster was uitnodigend. Telkens zei ze “voel je vrij” om iets te zeggen of niet, vragen te stellen en ze al dan niet te beantwoorden. We praatten over onze waarden, dromen, gevoelens, geloof en hoop, vriendschap en liefde, onze boosheid en opstandigheid, de teleurstellingen en kwetsuren, wat ons raakt, waar we dankbaar voor zijn en waarvan we genieten. We herkenden veel bij elkaar en hadden wat aan elkaars woorden of het inlevend luisteren. Er was een lach en een traan; dat kon in vertrouwen.

Ik heb nooit de behoefte gehad om te weten waarvoor de dames vastzaten. Dat had ook geen belang. Het besef dat je de klok niet kan terugdraaien en een stommiteit je leven drastisch kan beperken is eens te meer tot me doorgedrongen.
Tijdens de laatste bijeenkomst kreeg iemand net het bericht dat ze de volgende dag hoogstwaarschijnlijk vrij kon komen. Ze vertelde me dan spontaan waarvoor ze in de gevangenis zat. Ik was achteraf blij te vernemen dat ze vrij was want sinds ze in de gevangenis zat had ze echt niets en niemand meer die zich om haar bekommerde.
Na de eerste maandag keek ik telkens uit naar de volgende. Na de reeks miste ik het gesprek met de dames op maandag en ik was niet de enige. Het water tussen ons is nooit te diep geweest. De ‘TUW-brug’ maakte het makkelijker elkaar echt te ontmoeten.

Kathleen